3.5 Is er effectief een delier aanwezig bij deze zorgvrager?

Het antwoord op deze belangrijke vraag vind je door enkele stappen te doorlopen.

Denkoefening

Eerst denk je na over het antwoord op de volgende twee korte vragen. We oefenen alvast even met de casus van mevrouw Boonen. Neem zowel de thuissituatie als de ziekenhuissetting mee om deze vragen te beantwoorden.

Zijn de veranderingen in het gedrag van mevrouw Boonen acuut ontstaan?

  • Ja
  • Nee
Het juiste antwoord is ja.

  • Ga als verpleegkundige zeker het gesprek met de mantelzorger(s) van mevrouw Boonen aan om na te gaan of het gestelde gedrag plots ontstaan is en of zij bekend zijn met haar gedrag.
  • Bij mevrouw Boonen is het een goed idee dit gesprek aan te gaan met haar dochter. Zij zal je vertellen dit gedrag niet te herkennen. Het is nieuw voor haar.

Is er een verandering in haar aandacht?

  • Ja 
  • Nee
Het juiste antwoord is ja.

Mevrouw Boonen is afgeleid, ze reageert niet op vragen, zoals 'Heeft u goed geslapen?'. Ook in de thuissituatie valt het op dat Mevrouw Boonen zich niet kan focussen. Terwijl haar dochter met de arts telefoneert, reageert ze op wat haar dochter antwoordt.


In het herkennen van een delier spelen mantelzorgers een belangrijke rol. Betrek hen ook en luister naar wat zij vertellen over, onder andere, veranderingen in gedrag en cognitie bij hun naaste. Volgende zinnen kunnen wijzen op de aanwezigheid van een delier:

  • Mijn mama lijkt me wat verward vandaag.
  • Papa viel precies altijd in slaap tijdens de kinésessie.
  • Mijn vader is precies niet zichzelf.
  • Mijn tante blijft aan de lakens trekken.
  • Mijn broer is zo rusteloos vandaag.

Oefening