2.5 Oefeningen

Uit onderzoek blijkt dat het de combinatie van voorbeschikkende(predisponerende) en uitlokkende (precipiterende) factoren is die de gevoeligheid van de zorgvrager voor een delier mee bepaalt. Ben je nog mee? Even enkele oefeningen om het belang van de voorbeschikkende en uitlokkende factoren te verduidelijken:

Oefening 1: Stelling

Oefening 2: Casus

Casus: “Louise, een 85-jarige zorgvrager met dementie, is slechtziend en wordt opgenomen in het ziekenhuis voor observatie van haar algemene achteruitgang. Ze neemt 7 verschillende geneesmiddelen in per dag. Tijdens de opname loopt Louise een urineweginfectie op”.

Nadenkoefening: Welke precipiterende of uitlokkende factoren in deze casus kunnen het delier veroorzaken bij Louise?

Urineweginfectie

Oefening 3: Stelling

Oefening 4: Casus

Casus: “Mo, een 40-jarige man in een goede, algemene gezondheid, wordt ten gevolge van een verkeersongeval op de dienst spoedgevallen opgenomen. Omwille van het opgelopen trauma ondergaat hij een lange operatie, gevolgd door een verblijf op intensieve zorgen. Mo heeft postoperatief veel pijn. Zijn operatiewonde geraakt geïnfecteerd.

Nadenkoefening: Welke predisponerende of voorbeschikkende factoren in deze casus verhogen de gevoeligheid van Mo voor de ontwikkeling van een delier?

Mo heeft geen voorbeschikkende factoren. De intensieve zorgafdeling kan een extra prikkel geven, wegens het lawaai en licht en dergelijke die de slaapkwaliteit mogelijks beïnvloeden.