4.3 Nazorg

Nazorg: Bespreek na afloop de herinneringen die de zorgvrager en zijn familie hebben aan de delirante periode.

Zowel voor de familie als voor de zorgvrager kan het delier een traumatische ervaring zijn geweest. Daarom:

  • Voor het ontslag van de zorgvrager:
    • Bespreek je met de zorgvrager en de mantelzorgers:
      • Het verloop van het delier, wat er gebeurd is en hoe het delier werd veroorzaakt.
      • Eventuele gevoelens van angst en schaamte. Het is belangrijk deze gevoelens te verminderen of weg te nemen. Verwijs de zorgvrager indien nodig door naar een psycholoog.
      • Dat er een verhoogd risico bestaat op een nieuw delier bij een nieuwe uitlokkende factor. Het is dus belangrijk dat de zorgvrager bij een volgende opname vertelt dat hij eerder een delier heeft doorgemaakt.
      • Om bij nieuwe deliersymptomen in de toekomst contact op te nemen met de huisarts.
    • Neem je als behandelende arts de dag voor het ontslag van de zorgvrager contact op met zijn huisarts, thuiszorgverpleegkundige, woonzorgcentrum, instelling waar hij verblijft voor:
      • Het bespreken van zijn somatische behandeling en advies voor maatregelen ter preventie van een delier in de toekomst.
      • Het vermelden van de uitlokkende factoren bij deze zorgvrager.
      • Het bespreken van diens huidige cognitieve toestand.
      • Het afbouwschema van de medicatie.