3.9 Hoe komt het dat het delier aanwezig is bij de zorgvrager? – Deel 2

Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk dat jij op zoek gaat naar mogelijke onderliggende oorzaken van het delier. Hierbij is het goed dat jij weet dat jouw observaties erg belangrijk zijn voor de behandelende arts omdat ze de basis vormen voor een gericht klinisch onderzoek door de arts.

Ga daarom op zoek naar mogelijke onderliggende oorzaken van het delier. Deze kan je detecteren door veranderingen op te sporen in:
(klik op de afbeelding om deze te vergroten)

Indien je meer informatie wenst over hoe je jouw observaties op een systematische wijze kan aanpakken:

Denk eraan om:

  • Gebruik te maken van de kennis van de mantelzorgers door hen te bevragen naar specifieke factoren die oorzaken kunnen zijn van het delier.
    Hieronder zie je hoe de verpleegkundige de dochter van Mevrouw Boonen bevraagt.
  • Je observaties goed te rapporteren in het verpleegkundig dossier. 
  • Waar nodig systematisch gebruik te maken van meetschalen, zoals onderstaande voorbeelden: 
    • Visuele Analoge Schaal (VAS) is een meetschaal waarop de zorgvrager bv. kan aanduiden hoeveel pijn hij ervaart. 
    • Bristol stoelgangsschaal is een hulpmiddel om de vorm van stoelgang te categoriseren waarbij type 1 en 2 wijzen op constipatie. 
    • Short Nutritional Assessment Questionnaire (SNAQ) of de Mini Nutritional Assessment (MNA) zijn twee meetinstrumenten die gebruikt kunnen worden om zorgvragers te screenen op ondervoeding.

Na het uitvoeren van je verpleegkundige observaties is het belangrijk in een volgende stap de behandelende arts te contacteren die het delier al dan niet zal bevestigen.
Bij een positieve DOSS (3 of >3), zal de arts een diagnostische schaal gebruiken, zoals bijvoorbeeld de 4AT-schaal
of de CAM. Klik hier om deze te bekijken.