We geven je graag enkele vuistregels mee:
1) Benut je kennis en redeneervermogen om op basis van de symptomen en de oorzaken van het delier de juiste interdisciplinaire NIET medicamenteuze interventies te bepalen en toe te passen.
2) Optimaliseer de (interdisciplinaire) basiszorg voor de delirante zorgvrager. Op die manier kan je de basisfuncties van de zorgvrager verbeteren. Dit is belangrijk omdat een ontregeling van deze basisfuncties het delier in stand houdt of zelfs verergert. Denk bij het optimaliseren van verpleegkundige basiszorg aan de preventieve maatregelen.
3) Informeer de behandelende arts en het interdisciplinaire team: Schakel de arts in bij het vermoeden van een delier, na het onderzoeken van mogelijke oorzaken en uitlokkende factoren voor het delier. De behandelende arts én de andere collega’s van het interdisciplinaire team inlichten over de toestand van je zorgvrager is belangrijk omdat:
4) Evalueer het effect van de behandeling systematisch met de DOSS. Je blijft m.a.w. de DOSS systematisch, per shift, invullen.
5) Contacteer de liaison geriatrie (het Geriatrisch supportteam) of de referentieverpleegkundige, als het gaat over een complex delier behandeling OF iedere keer dat jij en je collega’s ondersteuning wensen over de aanpak van het delier bij de zorgvrager.
6) Informeer de familie van de zorgvrager:
7) Het medicamenteus behandelen van de symptomen van het delier met vb. haloperidol betreft slechts het bestrijden van symptomen. Er is weinig wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van een medicamenteuze behandeling op een delier. Een niet-medicamenteuze behandeling heeft dus altijd eerst de voorkeur.
Wees je bewust van de nevenwerkingen van de gegeven medicatie, zoals extrapiramidale bijwerkingen. Zorg voor observatie en rapporteer nevenwerkingen van de toegediende medicatie.